De geur van schapenvet

7 september 2018 - Dushanbe, Tadzjikistan

Afgelopen week hebben we over de Pamir highway gereden, een van de hoogst gelegen wegen in de wereld. De weg stijgt regelmatig tot boven de 4000 meter, de hoogste pas ligt zelfs op 4655 meter. Hoogteziekte ligt op de loer en de voorzieningen onderweg zijn primitief. Bovendien zit je dagelijks vele uren in een auto die over zandpaden vol hobbels en kuilen stuitert. De beloning bestaat uit de mooiste landschappen die je op de wereld kunt zien en het gevoel, achteraf, dat je iets heel bijzonders hebt meegemaakt. 

Inmiddels zitten we in Dushanbe, de hoofdstad van Tadzjikistan. Was het het allemaal waard? Ja, absoluut. Het was, samen met Noord-Korea, het hoogtepunt van de reis tot nu toe.

Op onze eerste dag reden we met chauffeur Said van Osh, een stad in het zuiden van Kirgizië, naar een dorpje net voor de grens met Tadzjikistan. Vanuit het dorp keken we op de bergketen die op de grens ligt met als hoogste top de 7134 meter hoge Lenin peak. Het was een overweldigend gezicht, een vier kilometer hoge muur (het dorp zelf ligt op 3100 meter hoogte) van sneeuw en ijs. Beschenen door de avondzon was de sneeuwmuur van goud, ’s morgens was ze veranderd in een blauwig wit. We sliepen bij een boerengezin dat nog niet wilde toegeven dat de herfst begonnen was. Het was steenkoud in huis, maar de kachel werd nog niet aangestoken—dat hoorde nog niet in deze tijd van het jaar. Madelijn sliep met muts op en winterjas aan. 

De volgende dag reden we naar de Kirgizische grenspost waar we een stempel kregen. Na 25 kilometer door een schitterend niemandsland gereden te hebben kwamen we bij de Tadzjiekse douane. Weer een stempel, en we reden het vijfde land van deze reis binnen. Niet veel later kwamen we langs een verbluffend blauw meer met besneeuwde toppen op de achtergrond. Na een lunch in een armzalig dorpje – soep met aardappel en schapenvlees als voorgerecht, aardappelen en schapenvlees als hoofdgerecht – reden we over een hoge pas naar Murghab, het enige stadje op de route. Murghab ligt op 3650 meter hoogte en is vanwege het barre klimaat eigenlijk maar een paar maanden per jaar bewoonbaar. Toch wonen er het hele jaar enkele duizenden mensen. Het stadje maakt een bizarre indruk: Lage verweerde huizen, een slecht bevoorrade bazaar ondergebracht in stalen containers. Het leek meer een strafkolonie dan een stad. 

Met Abdi, onze nieuwe chauffeur, reden we verder naar het zuiden. Het eerste uur reden we achter een andere auto met een schaap op het dak. Na een lunch (soep met aardappel en schapenvlees als voorgerecht, aardappelen en schapenvlees als hoofdgerecht) in een opnieuw haveloos dorp kwamen we aan in de Wakhan vallei. We reden langs een rivier die de grens vormde met Afghanistan (Aps telefoon dacht zelfs dat we in Afghanistan waren). De dorpen aan de overkant oogden nog armer dan die in Tadzjikistan. In de 19e eeuw, toen de Britten en Russen bezig waren dit deel van de wereld te verdelen, kreeg Afghanistan een smalle strook land toegewezen om het Britse en Russische rijk van elkaar te scheiden. Daardoor waren we nu in de unieke omstandigheid dat we niet alleen vanuit Tadzjikistan konden kijken naar Afghanistan, maar daarachter ook nog naar de hoge witte toppen van het Hindu Kush gebergte in Pakistan. 

’s Avonds werden we opnieuw ondergebracht bij een boerenfamilie. Bij binnenkomst roken we de zware geur van schapenvet en ons eten bestond uit… u raadt het al. Na het eten wandelden we door het dorp waar we continu benaderd werden door kinderen die ons enthousiast en luidruchtig begroetten. We verbraken het wereldrecord hello roepen. De volgende twee dagen reden we door het begin van de 20e eeuw. Huisjes met gammele schuren. Boerderijtjes met vijf dieren. Kleine dorpjes waar iedereen op het land aan het hooien was. Als onze auto passeerde keken er altijd een paar nieuwsgierige ogen naar binnen en werden we vriendelijk toegelachen. In de meeste monden ontbraken tanden die bij de rijkste boeren waren vervangen door gouden kronen.  

Na vijf dagen kwamen we aan in Khorog, de provinciehoofdstad. We moesten wennen aan de drukte. Op de hoofdstraat stonden zelfs allemaal auto’s op een rij die luid toeterden; een file heet dat toch? ’s Avonds bood onze chauffeur aan ons mee te nemen naar een restaurant dat bekend stond om haar aardappelen met lamsvlees, maar wij besloten te gaan eten in het enige Indiase restaurant in Khorog. De kip korma smaakte uitstekend. En het bier ook. 

Madelijn en Ap

Foto’s

5 Reacties

  1. Gonnie:
    7 september 2018
    Niet echt de schijf van vijf, dat eten.
  2. A3:
    7 september 2018
    Wat een prachtige reis maken jullie
    Alleen dat eten ..als vegetariër valbje behoorlijk af vrees ij
  3. Jan strick:
    7 september 2018
    Als jullie (heelhuids) terug zijn, en de neusgaten weer ontdaan zijn van vreemde invloeden, zullen we een avondje lekker barbecuen.....ik heb nog schapen-sateh...
  4. Cor:
    9 september 2018
    Schitterend!!
  5. Floor:
    11 september 2018
    oioioioi