Gedonder in het paradijs
2 augustus 2014 - Srinagar, India
Na onze enigszins Spartaanse trek in Ladakh keken we reikhalzend uit naar onze volgende bestemming: Srinagar. We zouden in Srinagar kunnen slapen in een bed in plaats van op een dun matrasje en we zouden ons bovendien kunnen ontlasten zonder gadegeslagen te worden door de plaatselijke dorpsjeugd. Een bezoek aan Srinagar, de hoofdstad van Kashmir, is echter om heel andere redenen uitdagend. Het Islamitische Kashmir hoort bij India, terwijl Pakistan vindt dat het eigenlijk bij hen zou moeten horen. Om het nog ingewikkelder te maken zou Kashmir zelf het liefst onafhankelijk zijn. Van de Kashmiri mogen de Indiërs en de Pakistani allebei opkrassen, het liefst zo snel mogelijk. De laatste 50 jaar is er bijna continu gedonder geweest in Kashmir; grensconflicten, demonstraties en bomaanslagen wisselden elkaar af. Regeringen van Westerse landen raden hun landgenoten dan ook nog steeds af om naar Kashmir te reizen, maar de laatste jaren is het er relatief rustig, het toerisme neemt weer een beetje toe, en we besloten het er maar op te wagen.
De 15 uur durende autorit van Ladakh naar Kashmir was enerverend. Onze chauffeur bezigde een rijstijl die in sommige autotijdschriften wordt aangeduid met "sportief". Het eerste deel van de tocht verteerden we nog redelijk, het gescheur door de haarspeldbochten maakte ons hoogstens een beetje misselijk. De Zoji La pas werd echter een ware beproeving. Op weg naar boven vond onze chauffeur het nodig om voortdurend andere auto's in te halen, terwijl de onverharde weg daar eigenlijk te smal voor was. Op de top moesten we twee uur wachten omdat men eerst een steenlawine moest verwijderen. Het is een beetje verontrustend om te zien dat er soms stenen op de weg vallen die groter zijn dan de auto waarin je zit. Onze chauffeur was vastbesloten de afdaling te gebruiken om een deel van de verloren tijd in te halen. Met een steen op het gaspedaal racete hij zo hard mogelijk naar beneden, hij passeerde andere auto's op volstrekt onverantwoorde momenten, kon soms nog maar net op tijd uitwijken voor tegemoetkomende vrachtwagens, en slipte voortdurend rakelings langs diepe afgronden. En dat allemaal met één hand, want hij was ook nog eens onophoudelijk aan het bellen.
Maar de ellende werd beloond. In Srinagar is het de gewoonte om te logeren op een "houseboat", een soort woonboot. De stad ligt aan een groot meer, en een groot deel van de stad bestaat uit water. Er zijn geen verharde wegen, alleen kanalen en sloten en alle verkeer gaat met bootjes. We huren een riante kamer op een luxe houseboat en voelen ons een beetje maharadja's. Als we op de voorplecht zitten kijken we uit over velden met waterlelies, lotusbloemen en talloze vogels. Binnen tien minuten varen zitten we op het schitterende Dal-meer dat glad is als een spiegel en waarin de bergen gereflecteerd worden. Elke avond wordt er voortreffelijk eten geserveerd, en als we zin hebben in een pilsje kopen we dat van een man met een drijvend winkeltje dat zo eens per uur langs komt dobberen. De biertjes zijn een beetje prijzig want de verkoop is illegaal, en de politie vraagt steekpenningen. Maar goed, een kniesoor die daarop let.
Een beetje vreemd is het hier wel. Het voelt allemaal heel paradijslijk, maar er zijn wel overal soldaten. Bij ons om de hoek, tussen de waterlelies, staat een gecamoufleerde geschutskoepel waarin een soldaat de wacht houdt. Terwijl je 's avonds op de voorplecht van je boot geniet van de rust kijk je vanuit je ooghoeken naar de loop van een geweer. Het is zo surrealistisch dat je soms het gevoel krijgt dat het allemaal niet echt is. Je krijgt de neiging naar de soldaat toe te lopen en hem te vragen waar zijn paintball-vrienden zijn.
Maar helaas is het bittere ernst. Vandaag wilden we de binnenstad bezoeken om verschillende oude moskeeën te bekijken, maar er was een staking aangekondigd omdat de Kashmiri het niet eens zijn met een nieuwe maatregel van de regering. Men verwachtte demonstraties, en het leger had voor een deel van het centrum zelfs een geheel uitgaansverbod aangekondigd. Morgen kunnen we de oude stad in, maar vandaag mocht het niet.
Nou ja, zo erg was het ook weer niet. We zijn nog maar een dagje gaan zwemmen en luieren op het meer, en we genoten van de lotusbloemen en de vogeltjes. En we hebben een beetje gewinkeld, een schaapsleren jas of een Pashmina sjaal is erg verleidelijk als je weet dat die in Nederland vijf keer zo duur is.
Een beetje ongelukkig is wel dat de Kashmiri dol zijn op knalvuurwerk. Men knalt en knettert wat af hier, en elke keer dat je het hoort schrik je toch, en denk je heel even dat men een bom laat ontploffen of dat de Pakistaanse en Indiase soldaten elkaar onder vuur nemen. Maar daarna keert de rust altijd weer snel terug en horen we het peddelen van een langsvarend roeibootje en het geplons van een kuikentje dat van een lotusblad in het water springt.
Madelijn en Ap
ook weinig van die dolle chauffeurs e.d. toe!!.Kom gezond weer terug.Michel
Op naar de laatste mooie avonturen!! Dit neemt niemand meer af.
Hoofd koel en de voeten warm / Daddyo