India voor beginners

We zijn in het zuiden van India, in Kerala, en we zitten helemaal in de tropen. Overal zien we kokospalmen, bananenbomen en rijstvelden, er is tropisch fruit in overvloed en de restaurantjes serveren verse vis met kokoscurry.

De stad Kochi waar we de afgelopen twee dagen waren is al sinds de 14e eeuw een handelsgebied en is rijk aan koloniale historie. Je loopt er langs afbrokkelende Engelse panden, Chinese visnetten en een 400 jaar oude synagoge. Het ene moment zie je witte koloniale panden die doen denken aan Indonesië, het andere moment zie je de kleurrijke huizen en kerken van de Portugezen en waan je je in Latijns-Amerika. Na de Portugezen en de Engelsen hebben ook de Nederlanders dit gebied gekoloniseerd, waarvan een oude, bemoste Nederlandse begraafplaats en een Nederlands paleis de overblijfselen zijn.

Inmiddels varen we door het binnenland van Kerala, een groot netwerk van meren, rivieren en slootjes die ze de “backwaters” noemen. We hebben voor een habbekrats een boot met riante slaapkamer, een kapitein en een chef gehuurd voor twee dagen. Net hebben we even aangelegd bij een vismarkt waar we vier enorme garnalen en twee krabben hebben gekocht voor het avondeten. Onze chef keek tevreden, hij had wel zin om ze klaar te gaan maken. En wij luieren wat op de comfortabele stoelen op de voorplecht.

Voor Indiase begrippen is Kerala heel relaxt. Er is geen zichtbare armoede en de omgeving is relatief schoon. De drukte van Noord-India lijkt heel ver weg. Gisterochtend aan het ontbijt troffen we twee Franse jongens die zich hardop afvroegen waarom iedereen India toch zo chaotisch en heftig noemt, zij vonden het allemaal wel meevallen. Ze hadden dan ook uitsluitend in het zuiden van India gereisd. De eigenaar van het guesthouse moest hierom lachen: “But this is not India, Sir”. En gelijk had ‘ie.

Ap en Madelijn